Argentinië en Chili - 2008
|
|
Week 3 - Atlantische kust 8 t/m 14 november 2008 Zaterdag 8 november 2008 Rada Tilly, 22.20 uur
Na de tank weer volgegooid te hebben, vertrokken we vanmorgen om half elf richting Comodoro Rivadavia. Dit is een ritje van zo’n vierhonderd kilometer dus dat is op zich best te doen. Als je tussendoor ook nog een uitstapje naar een pinguïnkolonie gaat maken, kost het je toch de hele dag. Het was echter zeer de moeite waard. Vroeger moest je over ruim honderd kilometer ripio naar Punto Tombo rijden maar dat is nu verleden tijd. Dit jaar is er een stuk gloednieuw en spiegelglad asfalt opgeleverd dat er voor zorgt dat je alleen nog de laatste twintig kilometer over gravel hoeft te schudden. Ze hebben die pinguïns dus wel goed verstopt. Desondanks stonden er toen we aankwamen een stuk of vijf grote touringcars en een tiental busjes en auto’s op de parkeerplaats. Ook waren we onderweg al een aantal bussen tegengekomen die al op de terugweg waren. Bij de kassa kochten we twee kaartjes voor buitenlanderstarief en daarna mochten we op zoek naar de pinguïns. Op Punto Tombo bevind zich de grootste kolonie pinguïns buiten Antarctica. Het zijn allemaal Magelaanse pinguïns. We verwachtten dan ook een grote groep dieren aan te treffen. In eerste instantie waren we dan ook wat teleurgesteld toen we alleen onder een paar struikjes hier en daar een pinguïn zagen liggen. Toen we echter wat beter gingen kijken bleek dat onder elk struikje en in elke kuil een pinguïn lag. En dat over een gebied van ruim anderhalve kilometer. Daartussen waggelden af en toe ook nog wat actieve dieren rond. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, kom je toch aan een heel groot aantal dieren. Het gebied waar je pinguïns mag kijken is ongeveer anderhalve kilometer lang en er is een pad aangelegd waar je op moet blijven. Hier en daar zijn wat loopbruggen aangelegd zodat de pinguïns bij grote bezoekersdrukte toch gewoon over kunnen steken. Dat was vandaag niet nodig dus staken ze ook gewoon over het pad over. De pinguïns hebben hun nesten tot bijna op het pad. Aan het einde van het gebied is een stuk waar je gewoon tussen de struiken door kunt wandelen. Je moet hier zelfs goed opletten dat je niet op een dier gaat staan. Je kunt er dus heel dicht bij komen maar dat maakt de dieren schijnbaar helemaal niets uit. Op dit moment liggen in alle nesten pinguïns omdat ze nu aan het broeden zijn. Als we enkele weken later zouden zijn geweest, hadden we ook de kleintjes kunnen zien. We hebben ruim anderhalf uur rondgezworven tussen de leuke diertjes en hebben heel veel foto’s en film geschoten. Ook Dino heeft overuren gemaakt. Hij is een aantal keren met een pinguïn op de foto gezet. Dat niet alle dieren daarvan gediend zijn, bleek toen hij werd aangevallen door een pinguïn die vond dat hij te dichtbij kwam. Tsja, dat krijg je als je je eigen stunts wilt doen. ;-)
De hele tocht heeft het verschrikkelijk hard gewaaid. Het zand zat na ons uitje dan ook overal. Toen we genoeg gezien hadden, zijn we teruggereden naar de grote weg en toen werd echt koersgezet naar Comodoro Rivadavia. Onderweg hebben we nog ons eerste levende gordeldier gespot en op de foto gezet. Door de constante harde wind van voor en van opzij was het rijden vandaag geen pretje. Ook het benzineverbruik was schrikbarend hoog (1 op 6). We hebben zelfs nog maar een keer bijgetankt om er zeker van te zijn dat we Comodoro zouden halen. Onderweg hebben we nog ergens op een parkeerplaats wat brood met worst gegeten maar verder zijn we stug doorgereden. Tussen Trelew en Comodoro Rivadavia is helemaal niets. Alleen maar een lange rechte weg met aan twee kanten grote stoffige vlaktes met kleine struikjes. Onderweg zijn er twee tankstations en hier en daar wat huisjes. Verder is Patagonië dus helemaal leeg. Een weinig inspirerende omgeving. Tegen acht uur vanavond kwamen we hier in Rada Tilly aan.
Het is een badplaatsje net buiten Comodoro. De jongen bij de receptie sprak een
paar woorden Engels en met de paar woorden Spaans die wij beheersen, kwamen we
een heel eind. Na een plaatsje uitgezocht te hebben op de bijna lege camping,
zijn we eerst eens gaan koken. Een creatieve vorm van goulash met de resten
biefstuk van gisteren smaakte uitstekend. Zondag 9 november 2008 Rada Tilly, 17.40 uur Omdat we langzaam toch het idee begonnen te krijgen dat we
onszelf een beetje aan het opjagen waren, hebben we besloten om vandaag maar een
dagje niets te doen. We hebben dus eerst lekker uitgeslapen en daarna eens
rustig ontbeten. Daarna hebben we ons ontdaan van het stof van gisteren.
Gisteravond waren de douches al gesloten toen we het zand van ons af wilden
spoelen. Blijkbaar is water hier schaars en mag er alleen van de douche gebruik
gemaakt worden tussen negen en elf. Het wachten was wel de moeite waard want het
was alweer een heerlijk warme douche. Tot nu toe hebben we daar nog geen klagen
over. Alle campings hadden warme douches. Dat zijn we in Europa vaak genoeg
anders tegengekomen. Na weer voor twee dagen voorraad te hebben ingeslagen, zijn we eerst even bij de camping langs gegaan om de verse producten in de koelkast te leggen en daarna zijn we op weg gegaan om het dorp verder te verkennen. We hebben eerst ruim een kilometer langs de boulevard gewandeld. Daar werden we gezandstraald door de stormachtige wind die ook vandaag weer over de regio waait. Ook vonden we op het strand een verdwaalde zeehond. Verder viel ons op dat ze hier geen welstandscommissie hebben zie zich buigt over de bouwplannen van de Argentijnen. Een huis in de stijl van een oosterse moskee staat gewoon naast een middeleeuws kasteel en vlakbij staat dan weer een flatgebouw in oostblokstijl. Winkels of restaurants hebben we langs de boulevard helaas niet gevonden. In de rest van het dorp dat we doorkruist hebben overigens ook niet. Wel kwamen we langs de locutorio die ze in ieder dorp hebben. Daar kun je bellen en internetten. Daar hebben we nog maar even een paar mailtjes verstuurd, onze financiële situatie gecontroleerd, de sportuitslagen bestudeerd en de weersverwachtingen voor de regio’s hier bekeken. Het ziet er naar uit dat het morgen nog een mooi dagje wordt en dat het daarna pas echt hard gaat waaien. Ook kunnen we vanaf Rio Gallegos aanzienlijk lagere temperaturen verwachten. Voorlopig genieten we dan nog maar even van het weer dat we nu hebben. Vandaag, ondanks de harde wind, toch 25 graden. Na het eten vanmiddag (zalm met broccoli en gebakken aardappelen) hebben we dan ook lekker nog een uurtje in de zon gezeten. Maandag 10 november 2008 Rada Tilly, 20.40 uur
Waar we het gisteren, ondanks de harde wind, al lekker weer vonden, was het vandaag nog veel beter. Het was nog een paar graden warmer en de wind was niet meer dan een briesje. Tel daarbij nog eens een luchtvochtigheid van rond de 10% en je hebt een heerlijke dag. Perfekt weer om door een droge maanvallei te struinen op zoek naar versteende boomstronken van meer dan 50 miljoen jaar oud. En laten we dat nou vandaag gedaan hebben.
Na het ontbijt hebben we bij het tankstation hier in het dorp de laatste druppels diesel uit de pomp gehaald en daarna zijn we naar Sarmiento gereden. Dat ligt ongeveer 150 kilometer ten westen van Comodoro Rivadavia. De weg er naartoe was erg afwisselend. Het begon met een weg door een groene vallei waar zelfs bomen groeiden. Na een korte klim aan het einde van het dal, kwamen we op een hoogvlakte die wat betreft natuurlijk begroeiing zo goed als leeg was maar waar de mens voor creatieve bebouwing gezorgd had. De vlakte werd doorkruist door een bos van palen met hoogspanningsleidingen. Daar tussendoor lagen tientallen jaknikkers verspreid. Dit waren duidelijk de Argentijnse olievelden. Na de olievelden kwamen we in de buurt van Sarmiento weer in een gebied waar water was. Een aantal meren zorgen dat het gebied weer veel groener is en dat er weer koeien kunnen grazen. Bij het binnenrijden van Sarmiento werden we aan de kant gehaald voor een politiecontrole. De politieagent begon nog heel vrolijk maar bij het zien van ons Nederlandse (en internationale) rijbewijs begon hij toch wat moeilijker te kijken. Hij moest namelijk allerlei gegevens op zijn clipboard noteren maar hij had wat moeite met het vinden van de zaken die hij nodig had. Hij moest er zelfs nog een collega bijhalen om mee te kijken. De papieren van de auto, die hij in eerste instantie ook gevraagd had, hoefde hij niet meer toen hij het rijbewijs van Tim eindelijk ontcijferd had. Hij wenste ons nog een goede reis en toen mochten we weer verder. Vanaf Sarmiento was het nog dertig kilometer over een veredeld grindpad tot aan het Bosque Petrificado. De weg was eigenlijk best vlak maar er staken zoveel grote stenen uit omhoog dat het net een slechte kasseienstrook uit Parijs-Roubaix was. Gevolg was dus weer dat het voor geen meter opschoot. Tijdens de tocht over de ripio-weg, reden we eerst tussen de weilanden met koeien. Deze maakten al snel plaats voor het voor ons intussen zeer vertrouwde Patagonische woestijnlandschap. Na twintig kilometer gingen we vervolgens echt de woestijn in. In een soort canyonlandschap waar bijna niets meer groeide kregen we even het idee dat we weer in Jordanië waren. Flink door elkaar geschud kwamen we uiteindelijk aan bij het huisje van de parkwachter. Deze had het blijkbaar niet erg druk want hij kwam meteen naar buiten om ons uit te leggen waar we konden wandelen en om even ons dure buitenlandersticket af te rekenen. Daarna mochten we te voet alleen verder. 70 miljoen jaar geleden was Patagonië nog begroeid met reusachtige araucaria-bomen. Dit zijn bomen van zo’n 20 meter hoog en 3 meter doorsnee. Door klimaatveranderingen en asregens van vulkanen tijdens het ontstaan van de Andes werd het gebied bedekt door een aslaag die de planten hermetisch afsloot van de buitenwereld. Zo drong een soort kristalzout de cellen in dat er voor zorgde dat micro-organismen de plantenresten niet konden afbreken. Een deel van de plantenresten is later in de bodem omgezet in de aardolie die nu wordt opgepompt. Andere delen fossiliseerden helemaal en zijn nu terug te zien als versteende boomstronken. In Patagonië zijn drie gebieden waar deze versteende stronken aan het oppervlak terug te zien zijn. Dit is in het gebied van Sarmiento vooral het gevolg van erosie. De wind en de schaarse regenval zorgen ervoor dat steeds meer versteend plantenresten aan de oppervlakte komen.
Tijdens de wandeling van anderhalve kilometer die we gemaakt hebben, hebben we vele tientallen stukken versteend hout zien liggen. Uit de zandbodem zag je op plaatsen ook al stukken hout tevoorschijn komen die over een aantal jaren door erosie helemaal zullen zijn blootgelegd. Wat heel opvallend was, waren de miljoenen houtsnippers die overal op de grond lagen. Het leek alsof de houthakkers net weg waren.
Met dat verschil dat al deze houtsnippers versteend waren. In het hout was nog de originele structuur te zien en zelfs de oorspronkelijk kleuren waren nog behouden. Het zag er dus nog gewoon uit als hout. Heel apart. Het geheel lag dan ook nog in een kurkdroge maanvallei met overal verschillende kleuren zandsteen. Hoewel we geen hele grote stukken boom gezien hebben, was het toch een indrukwekkend uitstapje. Toen we na een kleine anderhalf uur weer bij de auto waren, was het half twee en besloten we niet een camping in Sarmiento te zoeken maar om terug te rijden naar Rada Tilly. Dat scheelt morgen toch weer 150 kilometer. Voor de terugweg had Petra bedacht dat we niet altijd de mevrouw in het kastje hoefden te volgen maar dat we ook best zelf af en toe een creatieve route kunnen verzinnen. Dat hebben we geweten. In plaats van een kleine dertig kilometer ripio hadden we er nu ruim vijftig. Dat kostte ons toch zo’n twee uur. Het was dan ook een verademing toen we weer gewoon glad asfalt onder de wielen hadden. Om vijf uur waren we uiteindelijk terug op de camping. Daar hebben we eerst een uurtje in de zon gezeten en daarna zijn we even naar de locutoria gewandeld om de mail te checken. We hadden RutaSur gevraagd om voor volgende week dinsdag in Ushuaia bij een garage een afspraak voor ons te maken en we wilden even weten of dit goed was. Er was een reactie en we zouden later deze week nog horen / lezen waar we terecht konden. Terwijl we ook de andere mail checkten, bleek Anita op de MSN te zijn dus heeft Petra een eigen computer geregeld om even bij te kletsen. Een uur later en vier pesos (=€1,00) lichter zijn we uiteindelijk teruggewandeld naar de camping. Daar hebben we lekker gekookt en nu gaan we eens kijken wat de planning voor de komende dagen wordt. Tot nu toe verandert de planning nog van dag tot dag. Dat is overigens niets nieuws want hij verandert al sinds februari met de week. Het basisrondje blijft nog wel steeds hetzelfde maar de invulling is nogal variabel. Morgen gaan we in ieder geval een flink stuk verder naar het zuiden rijden. Dinsdag 11 november 2008 Puerto San Julian, 21.00 uur Vandaag weer een echte reisdag. Een groot deel van de dag hebben we in de auto gezeten om weer een flink aantal kilometers dichter bij “El fin del mundo” te komen. Ruim vierhonderd kilometer hebben we aan ons totaal toegevoegd. De teller staat na twaalf dagen al op 3500 gereden kilometers! We begonnen vanmorgen met een stukje ripio op weg naar de mirador bij Rada Tilly. Vanaf een hoge klif had je een mooi uitzicht op het stadje. Doorrijden naar de tien kilometer verderop gelegen
zeeleeuwenkolonie hebben we maar laten zitten. We hadden wel even genoeg van de
onverharde weg. Alleen bij een wegomlegging hebben we nog een stukje ripio
gereden maar verder was vandaag alles verhard. De kwaliteit daarvan was alleen
niet altijd geweldig. Op sommige stukken zaten er zoveel gaten in de weg dat
bijna slalom moest rijden om ze allemaal te ontwijken. Gelukkig was er niet veel
verkeer dus kon je midden op de weg gaan rijden. Daar was het meestal nog wel
goed. De route was vandaag weer redelijk afwisselend. Zowel bergachtig als vlak, zowel begroeid als kaal en zowel langs de kust op als over de hoogvlakte. We hebben weer veel scharminkels van schapen gezien maar ook weer veel guanaco’s. Het was te zien dat ze op de kale vlaktes minder goed te eten hadden want ze zagen er niet erg gezond uit. Om vier uur vonden we het wel mooi geweest en hebben we de Camping Municipal van Puerto San Julian opgezocht. Dit was dankzij de eenrichtingsstraten even zoeken maar uiteindelijk kwamen we op de goede plaats uit. Bij de receptie moesten we een stuk of drie formulieren invullen maar tenslotte mochten we, na betaling van twintig pesos (vijf euro), een nachtje blijven kamperen. Een beschut plaatsje was zo gevonden alleen was het toen even zoeken naar de aansluiting voor de elektriciteit. Bij alle lantaarnpalen was een kastje met een klep waaronder de stopcontacten zaten. Bij onze plaats hing wel een kastje met een bliksemschicht erop maar dat was met schroeven dichtgemaakt. Aangezien wij niet voor een gat te vangen zijn en de camper is uitgerust met een doosje met gereedschap, was een schroevendraaier snel gepakt en was de deksel zo van het kastje. Daaronder zat inderdaad een stopcontact. Om half zes zijn we het dorp eens gaan verkennen. De twee belangrijkste attracties hadden we al snel gevonden. Dat zijn namelijk het monument voor de gevallen uit de Falklandoorlog, en een replica van de Nao Vicoria (het schip waarmee Magelhães in 1520 als eerste Europeaan aanlegde bij Puerto San Julian). Na beiden op de foto gezet te hebben, zijn we op zoek gegaan naar een supermarkt om weer voor twee dagen eten in te slaan. De supermarkt vonden we helemaal aan de andere kant van het dorp. Zwaar bepakt kwamen we om half zeven weer terug bij de camping. Daar hebben we lekker gekookt en nu wordt het tijd om de douches eens te gaan proberen.
Woensdag 12 november 2008 Rio Gallegos, 21.20 uur Dat met die douches ging niet helemaal goed gisteravond. Tim dacht begrepen te hebben dat er warme douches waren van negen tot twaalf ‘s avonds. Petra kon om kwart over negen inderdaad lekker warm douchen. Toen Tim om half elf echter wilde gaan douchen, waren de deuren op slot. De beheerder was er nog wel en die vertelde nogmaals haar verhaaltje. Tim had toen zijn Spaanse snapper wel aan staan en hij begreep dat er warm water was TOT negen uur. Petra had dus gewoon geluk gehad. Vanmorgen heeft ook Tim zich nog kunnen douchen en daarna gingen we om half tien op pad. Eerst nog even de tank volgooien bij de YPF (die is het goedkoopste) en daarna op weg naar Piedrabuena. Van daaruit was het nog een half uurtje naar Parc National Monte León. In de reisgidsen stond dat het park niet goed stond aangegeven en dat klopte inderdaad. We waren er al voorbij voordat we er erg in hadden. Omdraaien dan maar weer en opnieuw proberen. De tweede poging was meer succesvol en al snel reden we op de redelijke ripio van het jongste Nationale park van Argentinië. Het heeft een oppervlakte van 617 km2 en heeft een landschap dat voornamelijk bestaat uit enorme zandkliffen. Heel anders dan het omringende landschap. De eerste paar kilometers gingen nog door het bekende woestijnlandschap maar al snel ging het omlaag en kwamen we tussen de lage ‘kopjesbergen’. Deze waren duidelijk al flink afgesleten door de erosie. Op ander plaatsen kon je zien dat de erosie nog flink doorgaat. Na een kilometer of tien stond een wandeling aangegeven naar een kolonie pinguïns. Het bleek een tochtje van een anderhalf uur te zijn. Eerst drie kilometer naar de kust wandelen met de wind in de rug. Daarna hebben we een half uurtje pinguïns gekeken. Het waren er wat minder dan bij Punta Tombo en je kon er ook niet zo dichtbij komen. Er waggelden wel veel meer pinguïns op het strand. Verder lagen ook hier onder alle struikjes pinguïns te broeden.
Toen we genoeg gezien hadden, zijn we teruggewandeld naar
de auto. Dit viel nog flink tegen. Er stond een stormachtige wind waarbij je bij
sommige windstoten meer achteruit dan vooruit ging. In Nederland hadden ze bij
dit soort wind een weeralarm afgekondigd. Hier is dat gewoon een ‘normaal’
briesje.
Eenmaal weer veilig beneden zijn we verder gereden naar het laatste uitkijkpunt. Daar had je een mooi uitzicht op een rots met heel veel aalscholvers en meeuwen. Hier kon je ook mooi zien dat de randen van het gebied door erosie nog steeds verder afbrokkelen. Over een aantal jaren zal het uitkijkhutje waarschijnlijk verplaatst moeten worden.
Toen we ook de vogels hadden gezien, kwamen we aan bij de ‘camping’ van het park. Je mag daar gratis staan maar er zijn geen faciliteiten, alleen een toilet. Dit toilet bleek afgesloten te zijn en verder was er nergens een beschut plekje te vinden. Je stond dus gewoon op een open vlakte en de wind had vrij spel. Omdat we geen zin hadden om zeeziek te worden in onze eigen camper en omdat het pas half vier was, besloten we door te rijden naar Rio Gallegos. Dat was nog zo’n tweehonderd kilometer. Onderweg hebben we uitgebreid nandu’s gezocht en gevonden. Helaas stonden ze wat ver van de weg dus hebben we ze niet op de foto vast kunnen leggen. Datzelfde geldt voor de flamingo’s die we in enkele meertjes hebben gezien. Om half zeven waren we in Rio Gallegos en het navigatiesysteem bracht ons probleemloos naar de camping die we in geprogrammeerd hadden. Deze bleek helaas niet open te zijn. We werden althans dringend en onvriendelijk verzocht om te vertrekken. Omdat we verder geen gegevens over campings in de stad hadden, hebben we het bij een tankstation eens gevraagd en daar kregen we de vrolijke mededeling dat er in Rio Gallegos verder geen campings waren. Toen zijn we maar naar het VVV-kantoor gereden en hebben het daar eens nagevraagd. Daar verwezen ze ons echter door naar de camping waar we net vandaan kwamen. Na een hernieuwde en eveneens vruchteloze poging bij deze camping, zijn we met behulp van de stadsplattegrond die we hadden meegekregen op zoek gegaan naar Camping Daniel. Ook deze werd probleemloos gevonden maar ook deze bleek gesloten. De mannen die we bij de poort van de camping troffen, gaven ons nog twee andere suggesties mee. De eerste poging was nu meteen raak. Er stond een bord ‘camping’ maar er was in eerste instantie niet echt iets campingachtig aan te herkennen. Toen we eens wat verder gingen kijken, bleek het een soort van kamplocatie te zijn waar groepen terecht kunnen. We hebben toch maar eens gevraagd en we werden doorverwezen naar de beheerder. Deze wilde ons wel helpen en we mochten een nachtje blijven. Hij wilde ons eerst op het voetbalveld zetten maar bedacht zich toen hij dacht aan de groep jongeren die hij op dit moment op bezoek had. Hij was bang dat we geen oog dicht zouden doen. Hij had ook nog een plaatsje aan de achterkant van het toiletgebouw. Daar was een aansluiting voor de elektriciteit en daar zouden we geen last hebben van de jeugd. We moesten via een zijpoortje achteruit het terrein oprijden en daarbij hebben we toch wat flinke krassen gemaakt op de verf van ons huisje. Verder staan we hier redelijk uit de wind en vlak bij de toiletten. De prijs werd weer eens ter plekke verzonnen maar daar zijn we intussen wel aan gewend. We staan weer nergens geregistreerd dus het geld zal ook wel gewoon in zijn eigen portemonnee verdwijnen. Toen we eenmaal geïnstalleerd waren, was het bijna acht uur en was het tijd voor onze hamburgers. Nu luisteren we naar de storm die rond ons onderkomen waait en hopen we dat het morgen weer wat minder waait. Het plan was eigenlijk om morgen een rustdagje in te lassen maar aangezien hier helemaal niets te doen is, gaan de morgen de grens over naar Vuurland en nemen we wel een extra dagje in Rio Grande of Ushuaia. Donderdag 13 november 2008 Tolhuin, 21.55 uur Zoals wel vaker deze reis liep het vandaag allemaal wat anders dan we gepland hadden. Na een koude en zeer winderige nacht werden we vanmorgen om half negen wakker in Rio Gallegos. Het had de hele nacht gespookt rond de camper. De wind had allerlei los materiaal dat bij de kampeerplaats lag aan het rondzwerven gebracht. Dan knalde er weer ergens een rollend olievat tegen de muur en dan hoorde je de wind weer door de bomen gieren. Tegen de ochtend was de wind echter wat gaan liggen en stond er alleen nog maar de straffe wind die we intussen al kennen. Navraag bij de kampbeheerder leerde dat het twee maanden per jaar waait en waait en waait. Wind was dus normaal. De storm van afgelopen nacht was echter niet gebruikelijk. Windstoten van zo’n 140 kmh hadden ze toch echt niet dagelijks. Daarbij was het ook nog eens erg koud. Gisteravond was de stroom al uitgevallen en dat probleem was ‘s morgens nog steeds niet opgelost. Gelukkig hebben we op de campings steeds aan het elektriciteitsnet gehangen dus wordt de accu steeds opgeladen en kunnen we best af en toe een nachtje zonder elektriciteit. Na de beheerder bedankt te hebben, reden we om half tien naar de stad om nog even te tanken en om bij de Carrefour wat boodschappen te doen. Geen verse producten want die mochten de grens niet mee over. Wel een afwasbak, scheerzeep, papieren zakdoekjes en een schrift om onze verzameling rekeningen en bonnetjes in te plakken. Normaal gesproken plakken we die in ons dagboek maar aangezien dat nu digitaal is, zouden we ze eigenlijk weg moeten gooien. Dat vinden we echter ook zonde dus hebben we besloten gewoon een schrift te gaan gebruiken voor deze verzamelobjecten. Om half elf gingen we dan eindelijk op pad richting Vuurland. Na drie kwartier waren we bij de eerste grenspost. Hier hebben we ook het langst over gedaan en dat waren we zelf schuld omdat we in de verkeerde rij waren gaan staan. Er waren ook twee bussen vlak voor ons aangekomen en alle passagiers stonden al in de rij voor de immigratie. Netjes opgevoed als we zijn, sloten we netjes achteraan. De Argentijnen werkten in een tergend langzaam tempo de verschillende mensen af dus na een half uur waren we nog nauwelijks iets opgeschoten. Toen kwam er een buschauffeur langs die zijn schaapjes aan het tellen was. Bij ons aangekomen wist hij het niet meer. Toen bleek dat we er niet bij hoorden en individuele reizigers waren, wees hij op een heel kort rijtje aan de zijkant waar de individuele automobilisten zich mochten melden. Daar zat inderdaad een hele kleine dame paspoorten af te stempelen. We hadden haar niet gezien omdat ze niet boven haar computer uit kwam. Eenmaal in de andere rij waren we zo aan de beurt. Snel een papier invullen en binnen een paar minuten hadden we onze stempels. Ook bij de douane deden ze niet moeilijk en al snel mocht ook de auto het land uit. Al met al hebben we een uur gedaan over de eerste grenspost. De tweede ging al een stuk sneller. Bij de Chileense post waren we meteen aan de beurt. Ook daar waren de papieren voor auto zo geregeld en na het invullen van een formulier voor de controle op de invoer van verse producten, mochten we al weer naar buiten. Petra heeft nog nagevraagd of ze geld kon wisselen maar dat bleek niet nodig want je kon de veerboot ook met Argentijnse Pesos of Amerikaanse Dollars betalen. Eenmaal weer buiten mochten we de deur van ons huisje nog even openmaken voor iemand die nog even wilde controleren of we niet toch verse voedingswaren bij ons hadden. Toen dit niet het geval bleek te zijn, mochten we Chili in. Vanaf de grenspost was het nog zo’n vijftig kilometer naar de veerboot die ons naar Tierra del Fuego zou brengen. We waren nog bang dat de boot misschien niet zou varen in verband met de harde wind maar daar doen ze hier niet zo moeilijk over. We hoefden maar vijftien minuten te wachten en toen konden we al de veerboot oprijden. Aan boord mochten we de overtocht betalen en nadat er nog een paar vrachtwagen waren ingeladen, gingen we op weg. Het was een onrustig tochtje naar de overkant. Gelukkig kort genoeg om er niet zeeziek van te worden. Na twintig minuten mochten we aan bij Bahia Azul weer van de boot afrijden. Vervolgens hadden we nog een kilometer of dertig gladde betonweg en toen was die ineens op en konden we 125 kilometer ripio gaan rijden.
De kwaliteit van de weg varieerde nogal maar over het algemeen was hij goed genoeg om de voor ons maximale snelheid van 45 kmh te rijden. Dat betekent dat we een uur of drie nodig hadden om bij de volgende Chileense grenspost te komen. Daar herhaalden zich de handelingen van eerder op de dag. Het ging allemaal best wel efficiënt en binnen vijf minuten stonden we weer buiten. Toen waren het nog vijftien kilometer hobbelen naar de Argentijnse grens. Daar werden binnen de schriftelijke formaliteiten afgehandeld. De controle van de auto werd overgeslagen. Ze vertrouwden ons blijkbaar blindelings. Na de grenspost werd de ripioweg weer vervangen door een heerlijke asfaltweg. Die bracht ons in drie kwartier naar Rio Grande. Daar hebben we eerst boodschappen gedaan en daarna wilden we naar de camping die in de Footprint genoemd werd. Deze konden we echter niet zo snel vinden dus zijn we doorgereden richting Tolhuin. Volgens de campinggids moesten daar nog minstens twee campings liggen. Er stond zelfs bij bij welk kilometerpaaltje we moesten zijn. Idiotproof zou je zeggen. Jammer dan, niet dus! De eerste camping kwamen we twintig kilometer voor het genoemde kilometerpaaltje al tegen. Daar wilden ze de camping niet voor een nacht voor ons openmaken. Waar hadden we dat ook al weer eerder gehoord? De tweede camping die in het boek stond hebben we nooit gevonden. Wel hebben we het kilometerpaaltje gevonden maar daar was toch in geen velden of wegen een camping te bekennen. Uiteindelijk zijn we in Tolhuin aangekomen. Daar stond wel aangegeven dat er nog een camping moest zijn maar daar hield het dan ook weer mee op. Toen we bij het YPF-tankstation de weg wilden vragen, zeiden ze daar dat we ook gewoon op de parkeerplaats achter het tankstation mochten staan. We konden hun toiletgebouw ook gebruiken en het kostte niets. Omdat het intussen al half negen was geweest en we het wel een beetje gehad hadden, hebben we meteen van het aanbod gebruik gemaakt. Nu staan we dus aan de achterkant van het tankstation vlak bij de toiletten. Na het eten hebben we er zelfs warm kunnen douchen. Geen geweldige douche maar voor wat we er voor betaald hebben, hoor je ons niet klagen ;-) Het enige waar we wel over klagen is de temperatuur. De wind is nu dan wel bijna helemaal gaan liggen maar de temperaturen hier aan het einde van de wereld zijn toch niet erg aangenaam. We hebben nu zelfs de kachel aan. En dat terwijl het er vandaag wel erg vriendelijk uitzag. We hebben de hele dag blauwe lucht met wolken gezien. Het landschap waar we vandaag doorreden was erg afwisselend. Vooral de laatste uren waren erg mooi. Het monotone Patagonische landschap heeft plaatsgemaakt voor Lengabossen en begroeide heuvels. In de verte doemen ook al de eerste besneeuwde bergen op. Jammer dat we daar het laatste uur niet echt oog voor hadden. Bij de ondergaande zon was dat wel een erg mooi gezicht.
Wat betreft dieren hebben we vandaag weer wat nandu’s gezien, heel veel guanoco’s en schapen (waaronder heel veel hele jonge lammetjes), flamingo’s, een paar patagonische vossen en veel verschillende soorten vogels. Morgen de laatste etappe naar Ushuaia.Vrijdag 14 november 2008 Ushuaia, 18.00 uur Afgelopen nacht was de koudste die we tot nu toe gehad hebben. Alle slaapzakken en dekens die we bij ons hebben (inclusief de Iberia-deken uit het vliegtuig) hebben we over ons heen gelegd. Ook hebben we voor het eerst deze vakantie de pyjama's tevoorschijn gehaald maar het mocht allemaal niet echt baten. Lekker warm hebben we het niet gehad. Komende nacht nog maar wat meer kleren aan (leggings en thermoshirts liggen al klaar) en proberen de kieren bij de deur toch wat dicht te maken want daar gaat veel warmte door naar buiten. Tim heeft vanmiddag met WC-papier en McGyvertape een soort tochtstrip gemaakt en we zullen vanavond zien hoeveel nut dat heeft. Ondanks dat het niet erg warm was, hebben we prima geslapen. We hebben zelfs geen last gehad van de vrachtwagens die ergens in de nacht of ochtend zijn vertrokken. Toen we om kwart over negen wakker werden, hebben we snel opgeruimd en daarna zijn we in Tolhuin bij de bakker verse broodjes en gebakjes gaan halen voor het ontbijt. Tanken bij onze gastvrije vrienden hebben we niet gedaan omdat ze geen diesel hadden. Ze hadden wel Gasoil maar dat mogen we alleen tanken als het echt niet anders kan. We hadden nog genoeg brandstof om tot in Ushuaia te komen dus hebben we de gasoil maar laten zitten. Op weg naar Ushuaia hebben we langs de weg op een parkeerplaats met een mooi uitzicht ons ontbijt gegeten en daarna zijn we via de Garibaldi-pas naar Ushuaia gereden. Het was een mooie route dus zijn we regelmatig gestopt om foto’s te maken. Wel hebben we daarbij dankbaar gebruik gemaakt van de ski-jacks die we op het laatste moment nog hebben ingepakt.
Om twaalf uur waren we al in Ushuaia. Daar hebben we eerst getankt en daarna zijn we op zoek gegaan naar een camping. Die stond voor de afwisseling eens goed aangegeven en we hadden hem dan ook snel gevonden. Toen we bij de camping aankwamen kregen we spontaan een sneeuwbui op ons dak. Of dat te maken heeft met het feit dat de camping aan de voet van een skipiste ligt? Ushuaia ligt in een baai tegen de berghelling aangebouwd en de camping (La Pista del Andino) ligt daar weer iets boven. Je hebt vanaf de camping dan ook een mooi uitzicht op de stad en op het Beagle-kanaal. Nadat we een plaatsje hadden uitgezocht, hebben we eerst
eens de stroom aangesloten. Na twee dagen zonder elektriciteit was de accu
aardig leeg aan het raken. De koelkast hadden we gisteravond al uitgezet maar nu
wilde zelfs de TL-lamp niet meer aan. Ook de omvormer gaf aan dat hij even geen
zin in had. Blijkbaar laadt de accu niet op tijdens het rijden, anders had hij
na de rit van gisteren toch echt vol geweest moeten zijn. Wat ook nog kan is dat
tijdens het rijden de stroom in de camper uit moet staan. Dat zou jammer zijn
want dan is tijdens het rijden ook de koelkast uit. In de stad hebben we eerst een locutorio opgezocht om de
mail te checken en de nieuwste versie van ons dagboek online te zetten. RutaSur
meldde dat we maandag om negen uur bij een garage terecht kunnen. Dat is niet
helemaal handig met onze planning maar dan passen we die wel weer aan. |