Dinsdag 4 januari 2005

Onderweg naar de Hindoeïstische bedevaartsplaats Pushkar hebben we eerst nog een tempelruïne bezocht. We waren niet meer erg enthousiast (verwend!!) en waren dan ook weer snel terug in de bus. Toch waren er toch een aantal mooie beeldhouwwerkjes in de tempel verwerkt. De plaatselijke gidsen die ons daar alles over wilden vertellen, hebben we echter professioneel afgepoeierd.

In Pushkar kwamen we terecht in het luxe Lake Palace Hotel. Onze kamer was precies hetzelfde ingericht als die van de rest alleen was hij wel de helft kleiner. Het was m.a.w. een beetje vol. Daar stond wel tegenover dat we een balkonnetje hadden met uitzicht op het meer.

Rond het meer staan talloze tempels die allemaal trappen hebben die naar de oever van het meer leiden. Op deze trappen vind je de bedevaartgangers die zich in het meer wassen. Daarnaast lopen er ook koeien, apen en duiven rond. Je mag deze trappen niet met de schoenen aan betreden want dat is onrein. Alsof dat nog iets uitmaakt met al dat vee dat op de trappen schijt…..

Ook kun je er bloemblaadjes in het water gooien om geluk af te smeken. Langs de waterkant tref je dan ook overal mensen aan die je (uiteraard in ruil voor wat rupees) bloemblaadjes in de hand proberen te duwen. Je wordt er doodmoe van.

In een uurtje hebben we een rondje om het meer gewandeld en hebben we een goede indruk gekregen van het stadje. Het stikt er van de zweverige westerlingen die op sandalen bezig zijn met een spirituele ontdekkingsreis. Daarbij worden ze ondersteund met geestverruimende middelen die alle blanken op straat te pas en te onpas worden aangeboden.

Verder waren er ontelbare winkeltjes die allerlei toeristenprullaria verkochten. We hadden het dus snel gezien. Op het terras van het hotel hebben we vervolgens van de zonsondergang genoten.

’s Avonds hebben we nog op een dakterras, met uitzicht over het meer, zitten dineren. De kwaliteit van het eten viel tegen maar we hadden de buik weer vol.