|
Maandag 2 januari 2006
Na het ontbijt vertrokken we voor een bezoek aan de opgravingen in Jerash. Onder leiding van de nieuwe lokale gids, Nazir, mochten we hier een paar uurtjes rondkijken. Nazir wist het echter bij groep al vrij snel te verpesten. Hij begon al met ons op te jagen toen we nog maar nauwelijks uit de bus waren en daarna probeerde hij op redelijk autoritaire wijze ons te dwingen naar zijn verhaal te luisteren. Daar was niet iedereen van gediend….. Toen hij het vervolgens tot drie keer toe presteerde om zijn verhaal te onderbreken om zijn mobiele telefoon op te nemen, had hij het helemaal verpest. Tijdens zijn laatste telefoontje is iedereen gewoon weggelopen en zelf op pad gegaan. Desondanks was het wel bijzonder de moeite waard. Jerash is gesticht door de Grieken onder Alexander de Grote, uitgebreid door de Nabateërs als bescherming van hun handelsroutes, verder uitgebouwd door de Romeinen en uiteindelijk nog verder verrijkt met kerken door de Byzantijnen. In 747 na Christus verwoestte een aardbeving de stad en vertrokken de inwoners. Daarna werd er zo’n 1000 jaar niets meer van vernomen. Tegenwoordig zijn er nog twee amfitheaters te bewonderen, is er nog een hippodroom en zijn er nog vele restanten van pilaren, tetrapylonen, tempels etc. te bewonderen.
Nadat iedereen terug was in de bus, vertrokken we richting Dode zee. Daar hebben we ons eerst in het Mövenpickhotel volgegeten aan het buffet. Aangezien er ’s avonds geen tijd was om te eten, omdat we naar het vliegveld moesten, was dit ons diner. Na het eten mochten we dan eindelijk naar het water. Het was een bijzondere ervaring. In eerste instantie doe je nog moeite om te drijven maar al snel blijkt dit volledig overbodig. Zonder moeite blijf je op je rug in het water liggen. Het kost zelfs moeite om weer rechtop te komen. Ook het op de buik zwemmen lukt niet echt. Door het hoge zoutgehalte van het water is de opwaartse druk zo groot dat het grootste deel van je benen bovenwater is! Als je vervolgens uit het water komt en jezelf gewoon laat opdrogen dan blijven er overal vlokken zout op het lichaam achter. Het is net of je over je hele lichaam roos hebt.
Onderweg naar het vliegveld kwam onze onvolprezen gids er achter dat hij geen paspoort bij zich had (zei hij….) Hij regelde dus dat het hem door zijn zoon werd nagebracht. De ontmoetingsplaats bleek heel toevallig de grootste toeristenwinkel te zijn die we in Jordanië zijn tegengekomen. Hier waren werkelijk alle denkbare souvenirs uit voorraad leverbaar. Toen we niet erg geneigd waren om de bus te verlaten, werden we naar buiten gelokt met een kopje gratis thee en een koekje. Op het vliegveld herhaalden zich de taferelen van een week eerder. Jassen, riemen, horloges en bergschoenen moesten weer door de scanner en ook de tas van Tim mocht weer twee keer helemaal open. Verder verliep het eigenlijk gewoon heel soepel. We hebben nog wel een paar nieuwe bandjes voor de videocamera gekocht want die gingen er deze reis in een hoog tempo doorheen. Tijdens de korte vlucht naar Aqaba werden we nog voorzien van en hapje en een drankje en verder valt er eigenlijk niets bijzonders te melden. In Aqaba werden we opgewacht door een plaatselijke agent die ons naar het hotel begeleidde. Daar werden de kamers verdeeld en al vrij snel na aankomst op de kamer was het tijd om te gaan slapen.
|